Het speldje van Rinus Visser

Rinus Visser

HET SPELDJE VAN RINUS VISSER

Zuster

Op 17 juli 1946 wordt HFC Haarlem  door een 2-0 overwinning op Heerenveen kampioen van Nederland. Een van de weinige mensen die nog over dit sportieve hoogtepunt uit de clubgeschiedenis kunnen vertellen is Nel Visser.

De kwieke en nog zelfstandig wonende 101-jarige (!) mevrouw Visser verkeert  in goede gezondheid en is gezegend met een uitstekend geheugen.

En dat blijkt als ze vertelt over haar broer Rinus Visser, speler van het kampioensteam. Alle spelers van dit succesvolste elftal uit de geschiedenis van de Roodbroeken kregen ter gelegenheid van dit kampioenschap een unieke speld. Nel Visser vertelde over deze speld aan Daniëlle Granneman, de administratrice van HFC Haarlem. Het bijzondere kleinood is de aanleiding voor het verhaal achter de speld.

Rinus Visser wordt in het boek 75 Jaar Roodbroek beschreven als een technische speler met een sterk linkerbeen  en een uitstekend spelinzicht. Zijn favoriete plaats was links op het middenveld, maar hij bleek ook uitstekend op andere posities te kunnen spelen.

Nel kent het artikel over haar broer niet en voordat we met het interview kunnen beginnen wil ze dat portret van Rinus eerst wel even lezen.

Voetbaljaren

Het gezin Visser  woonde in de Roemer Visserstraat in Haarlem-Noord en was een echte Haarlem-familie. Vader Visser was een trouwe Haarlem aanhanger en droeg dat over op zijn kinderen: 6 zoons en 3 dochters. Een sportieve familie, Rinus voetbalde en Nel was lid van de atletiekvereniging GITA. De toelichting volgt direct: ,,Dat betekent: Gezamenlijke Inspanning Trotseert Alles”.

Nel Visser:,, Rinus was de jongste van mijn broers. Als speler van het eerste kreeg hij natuurlijk niet betaald. Dat bestond toen nog niet. Wel kreeg iedere speler 2 vrijkaarten. Mijn moeder en ik zaten iedere wedstrijd op de tribune. En dat was best bijzonder ,want zoveel vrouwen gingen er niet naar het voetballen. Het terrein was aan de Rijksstraatweg, vlak bij ons huis. Broer Jan regelde de kaartverkoop en de kassa’s. Zondagavond werd het geld geteld en daarna ging mijn broer het afgeven bij meneer Twisterling, die was de penningmeester”.

Rinus was in 1933 lid geworden van Haarlem. Speelde eerst in de jeugd en debuteerde in 1939 in het eerste.

Oorlog

De oorlogsjaren zijn zwaar. De bezetter vordert het Haarlem terrein en Rinus wordt te werk gesteld in Hamburg. Nel Visser over die tijd:,, Rinus heeft zware bombardementen meegemaakt. De stad was een belangrijke havenstad. Er vielen brandbommen, het asfalt smolt, velen hebben het niet overleefd”.

Als de oorlog is afgelopen is er onzekerheid over het lot van Rinus. Uiteindelijk blijkt hij ernstig verzwakt in een sanatorium terecht te zijn gekomen bij de grens met Zwitserland.

Zijn zus Nel komt dankzij voedselpakketten van het Zweedse Rode Kruis de zware laatste oorlogsjaren door. De schoonouders van Nel woonden aan de Kloppersingel. Deze  familie Heilker was in het bezit van een eigen paard. Dat was uiteraard door de bezetter verboden. Toch lukte het om het dier in de tuin en de schuur te verbergen. In de hongerwinter betekende het paardenvlees weer een grotere kans om de oorlog te overleven.

Kampioen

Nel:,,Het leven kwam na de oorlog weer langzaam op gang. Ook het voetbal begon weer. Toen Rinus weer terug was en aangesterkt ging hij ook weer voetballen. En dat kon hij goed hoor”.

Dat blijkt wel, want als snel heeft hij zijn plaats in het eerste elftal weer terug. En met succes. De competitie begint begrijpelijkerwijs pas  laat, in november 1945. Nel kijkt naar de foto’s van het kampioensteam. Moeiteloos somt ze de namen van de spelers op. Soms met mooie aanvullingen:,, Arie de Winter had een bijnaam, Poepie, en met de zus van Arie van Gool, Jet, is Rinus  later getrouwd”.

Van het landskampioenschap is haar vooral de rondrit op open wagens getrokken door paarden, de toejuichingen, de huldiging en het feest in de Leeuwerik bijgebleven.

Premies waren er in die jaren niet maar sponsors wel.,, Er was toen een kousenfabriek in Haarlem. De directeur, meneer Hin, was een echte Haarlem supporter, als er werd gewonnen, kregen de spelers wel eens een dinertje aangeboden in Lion d’Or. Rinus was nog vrijgezel, maar had wel veel vriendinnen. het was altijd heel gezellig”.

Vertrek

Enkele jaren na de oorlog brengt zijn werk als importeur van Zwitserse geneesmiddelen Rinus en zijn vrouw naar Aruba, Curaçao en Costa Rica. Zij krijgen een tweeling, een jongen en een meisje.

Al die jaren die Rinus in het buitenland verblijft houdt hij contact met zijn zus Nel en steunt haar in een moeilijke periode. Maar ook de club blijft hij volgen. Zijn vroegere medespelers houden hem op de hoogte en hij leest het clubblad de Roodbroek.

Na zijn pensionering kwam hij terug naar Nederland en vestigde zich in Putte(Noord-Brabant). Ook daar was weer een link met HFC Haarlem. De broer van Arie van Gool woonde al in deze grensplaats.

 Rinus Visser, de man die 93 wedstrijden in het eerste elftal speelde en kampioen van Nederland werd, zou niet lang van zijn pensioen genieten. Als hij terugkomt van een bezoek aan zijn vrouw ,die in Rotterdam in een ziekenhuis ligt, krijgt hij een hartstilstand.

Hij overlijdt op vijfenzestigjarige leeftijd.

Piet Hooft

Met dank aan Nel Visser voor haar verhaal en het speldje